
Gina Wilkinson is een Australische auteur wiens eerste boek, De sterren boven Bagdad, in 2021 in Nederland uit kwam. Dit boek recenseerde ik al én ze was te gast in ‘De boekenkast van …‘ maar ik wilde dolgraag nog wat meer weten over Gina, haar ervaringen in Irak en het boek dat ze erover schreef.
Het moet een flinke verandering voor je zijn geweest toen je naar Bagdad verhuisde. Hoe lang heb je daar gewoond?
“In 2002 verhuisde ik naar Bagdad. Ik heb er gewoond tijdens het laatste jaar dat Saddam Hussein aan de macht was en het eerste jaar van het Amerikaanse militaire bewind.”
Was je weleens bang in Irak? Dat je twijfelde of het misschien beter was om het land te verlaten?
“Tijdens het regime van Saddam had ik veel beveiliging, maar ook een aantal enge ervaringen. Toch zat ik, vergeleken met de lokale bevolking, in een goede positie.
Toen Amerika het land binnenviel werd de situatie een stuk chaotischer en gewelddadiger. Mijn voormalige werkplek door een zelfmoordaanslag vernietigd. Verschillende vrienden van mij kwamen daarbij om het leven en ontvoering van journalisten werd een serieuze dreiging.”

Ben je nog weleens terug geweest in Bagdad?
Helaas is het te gevaarlijk om naar Irak te reizen, maar ik heb nog altijd contact met een aantal goede Irakese vrienden die er nog wonen. Zij zijn een geweldige steun geweest tijdens het schrijven van De sterren boven Bagdad. Ze hielpen me met het checken van de feiten, maar bleven me ook aanmoedigen om door te zetten zodat dit boek er zou komen.
We hebben samen een hoop meegemaakt, ook hele pijnlijke en nare dingen. Dat maakt dat we een hele sterke band hebben. Ze zijn ook erg enthousiast over De sterren boven Bagdad en vinden het fijn dat hun verhalen nu een groter publiek gaan bereiken.
Ondanks alles wat ze hebben meegemaakt, zijn ze nooit cynisch of bitter geworden. Daar heb ik veel bewondering voor. Ik hoop dat de lezers deze veerkracht ook terugzien in de personages van mijn boek.”
De sterren boven Bagdad voelt als een heel persoonlijk boek. Hoe dichtbij komt dit verhaal bij de realiteit?
“Ik verhuisde dus in 2002 naar Bagdad, nadat mijn man hier was gestationeerd voor zijn werk bij UNICEF. Niet lang nadat ik arriveerde, raakte ik bevriend met een Iraakse vrouw van wie ik er later achter kwam dat zij een informant was van de geheime politie van Saddam. Ze rapporteerde alles wat ik deed of zei. Door de jaren heen heb ik me altijd afgevraagd of onze vriendschap allemaal toneelspel was of dat er ook oprechtheid in school.
Ik neem haar trouwens niet kwalijk dat zij de geheime politie over mij informeerde. Als de geheime politie in Irak iets van je wilde, was nee zeggen gewoonweg geen optie. Toen ik begon met het schrijven van De sterren boven Bagdad probeerde ik me voor te stellen hoe het voor haar geweest moet zijn.
Als startpunt nam ik het moment waarop de geheime politie bij het huis van een Iraakse secretaresse komt die op een buitenlandse ambassade werkt en haar zegt dat ze de vrouw van haar baas moet bespioneren. Vanaf dat punt is het verhaal in het boek fictie, maar veel details en achtergronden komen wel voort uit eigen ervaringen. Ergens was het schrijven van dit boek ook wel zuiverend, juist omdat ik er eigen ervaringen in heb gestopt.”

Schrijf je liever over je eigen ervaringen of juist over dingen die je allemaal verzint?
“Mijn eigen ervaringen gebruik ik dus meestal als beginpunt, maar om echt tot het hart van een verhaal te komen moet je creatief zijn. Vaak probeerde ik wel een situatie uit mijn eigen leven in het verhaal te schrijven, maar als ik het dan nog eens teruglas dacht ik: niemand gaat dat geloven! De waarheid is vaak minder geloofwaardig dan wat er bedacht wordt…
Het leven kan best vuil zijn. Op veel vragen krijg je geen antwoord, relaties zijn ingewikkeld. Er is een geweldig gezegde dat luidt: ‘Fictie is de leugen die de waarheid onthult’. Ik denk dat de beste fictie ons helpt de chaos van ons dagelijks leven te begrijpen.”
Heb je altijd al geweten dat je later boeken wilde gaan schrijven? Wat vind je er zo leuk aan?
“Ik heb journalistiek gestudeerd en daarna heb ik bijna twintig jaar gewerkt als verslaggever en als correspondent in het buitenland. Ik had nooit het plan om auteur te worden, maar na mijn ervaringen in Irak vond ik dat ik een verhaal had dat verteld moest worden en minsten 300 bladzijdes nodig had om goed neergezet te worden.”
Heb je tips voor mensen die ook een boek willen schrijven?
“Het beste advies dat ik kan geven is om iedere dag te schrijven. Bepaal een routine en blijf daar bij.”

Ben je al bezig met het schrijven van een nieuw boek?
“Mijn romans zijn geen ‘thrillers’, maar ik hou ervan om ze een zekere mate van spanning mee te geven. Daarom speelt mijn volgende roman zich af in de jaren 80, een tijdperk van vóór de mobiele telefoon. Het is moeilijk om een goede spanning op te bouwen in moderne boeken omdat er tegenwoordig zoveel meer technologie beschikbaar is. Wanneer je hulp nodig hebt pak je simpelweg je mobiel erbij om iemand te bellen, ze kunnen je locatie nagaan met GPS, Google geeft je een oplossing voor ieder probleem, je kunt de online geschiedenis van een ander nagaan en nog zoveel meer!”
Wat zou je graag willen bereiken met je boeken?
“Een belangrijk punt dat ik met De sterren boven Bagdad wil laten zijn is dat, ondanks verschillende achtergronden, mensen zoveel gemeen hebben. Ik denk dat veel vrouwen aspecten uit hun eigen leven terugzien in de Irakese personages in mijn boek. Bijvoorbeeld dat ook zij hun werk en de verantwoordelijkheden van hun huishouden proberen zo goed mogelijk te combineren. Diëten mislukt, wanneer hun tieners spijbelen hebben ze te maken met boze leerkrachten.
Ik denk dat fictie een fantastische manier is om te laten zien dat ondanks dat we verschillende manieren hebben van bidden of het maken van ons brood, vanbinnen we dezelfde dingen nastreven. Dat we hetzelfde lachen en dezelfde pijnen doormaken.
Als het goed gedaan wordt, kunnen boeken ons samen brengen en laten zien wat we gemeen hebben, in plaats van ons in verdeeldheid brengen. En momenteel lijkt dat belangrijker dan ooit.”