
Gefeliciteerd! Ik pleit voor jou! is nu écht uit! Hoe voel je je?
“Hysterisch! Heel blij maar tegelijk vind ik het ook heel spannend dat mensen het boek nu echt gaan lezen. Recensies zijn leuk als ze goed zijn (of goed onderbouwd zijn) maar voelen soms dramatisch als ze niet goed zijn. Vooral degene die niet onderbouwd zijn: die vind ik echt lastig, want daar kan ik dan niks mee. Als iemand zegt “ik vond het boek niet leuk, want ik hou niet van feelgood”, dan wil ik het liefste zeggen “Schrijf dan liever geen recensie”
Gelukkig kan ik wel het grote plaatje zien en als ik bepaalde kritiekpuntjes vaker lees, dan probeer ik daar ook zeker wel wat mee te doen.”
In het boek ontmoet Janna een zeer charmante man en deponeert vervolgens haar maaginhoud over zijn schonen… Hoe heb jij je vriend eigenlijk leren kennen?
“Haha, niet zo in ieder geval! Ik heb gelukkig nog nooit over iemand heen gekotst.
Ik heb mijn vriend online leren kennen. Vóór de Tinder-tijd. Eigenlijk jammer want ik denk dat ik Tinder op zich best leuk had gevonden: een bron van inspiratie! We zijn inmiddels alweer zeven en een half jaar samen. Toen we elkaar via internet leerden kennen hebben we eerst een tijdje gemaild maar toen leerde ik ook iemand ‘in het echt’ kennen en dat vond ik eigenlijk toch leuker. Dus mijn huidige vriend heb ik toen ‘afgezegd’.
Met die andere jongen werd het (al heel snel) helemaal niks maar ik vond het zo fout om mijn huidige vriend toen weer te benaderen dat ik dat niet heb gedaan. Gelukkig heeft hij mij een half jaar later toch weer gemaild om te vragen hoe het met mij ging en hoe het afgelopen was met die andere jongen, of ik gelukkig was. Gelukkig was ik wel maar dus niet met die jongen waarop mijn vriend vroeg of we dan eindelijk eens wat konden gaan drinken. Dus dankzij hem is het alsnog goed gekomen!”
Dat ik zeg “haha weet je wat ik wilde zeggen” of “weet je wat ik wilde doen?” en dat mensen dan reageren met “ja, dat had je dus niet hóéven zeggen…”
Marijke Vos
Of je had hem in levenden lijve tegen moeten komen, dat had misschien ook alsnog gewerkt?
“Ik denk niet dat dat was gebeurd… We hebben veel overeenkomsten maar ook net zo veel verschillen. Zo woonden we toen in verschillende Brabantse plaatsen en hij gaat bijvoorbeeld met vrienden naar Mysteryland terwijl ik met mijn vrienden naar Graspop ga… En nog steeds!”

Van Janna was dit natuurlijk een behoorlijke blunder, heb je zelf ook blunders begaan die je wilt delen?
“Hoe lang heb je… Ik blunder heel wat, maar dat komt vaak omdat ik dingen zeg zonder na te denken of doordat ik dingen bedenk die heel dom zijn en die vervolgens alsnog uitspreek. Dat ik zeg “haha, weet je wat ik wilde zeggen” of “weet je wat ik wilde doen?” en dat mensen dan reageren met “ja, dat had je dus niet hóéven zeggen…”
Maar recent had ik ook nog een hele goede. Ik had laatst een interview bij mij thuis met iemand waar ik een boek voor schrijf en tijdens dat interview kwam de buurman langs lopen. Dus ik zwaaide een keer en vervolgens ging de deurbel. Dus ik deed open en legde uit dat het even niet uitkwam omdat ik middenin een afspraak zat. Dat was geen probleem, er moest alleen even naar de gootsteen gekeken worden. Dus ik zei “prima, doe maar” en ging weer terug om verder te gaan met het interview.
Ging even later de deurbel opnieuw. Een beetje geïrriteerd ging ik weer naar de deur. Er bleek van alles aan de hand maar goed, daar had ik op dat moment echt even geen tijd voor. Dus dat gezegd en vervolgens de deur weer dichtgedaan en verder gegaan met het interview.
De volgende dag ging ik aan de slag met het uitwerken van het interview, toen zat ik dus op mijn werkkamer te werken. Vervolgens ging ineens de deurbel. Dus ik dacht: néé, niet weer! Ik liep echt helemaal geïrriteerd naar de voordeur, doe die open en… niemand! Die deurbel die ik dit keer had gehoord was dus van de opname van het interview… Dat soort dingen doe ik…”
Maar er was natuurlijk niemand bij, dus ook niemand heeft dit gezien!
“Nee, ik moest wel heel erg lachen in mijn eentje. En ik heb wel oud-collega’s op Whatsapp dus dan ga ik het maar vertellen in de app. “Hey, weet je wat ik deed?!”
Maar ja, dat is dus typisch iets voor mij. Of rare dingen zeggen. Toen ik nog in de hulpverlening zat: dan maak je natuurlijk rare dingen mee, maar je zegt zelf ook weleens rare dingen… Er was bijvoorbeeld een mevrouw met een hele nare situatie. Met een hele opsomming aan nare dingen waar ze mee te maken had. Toen was ze aan het huilen en zei ik heel rustig: “waarom huilt u nou?” terwijl ze natuurlijk genoeg ellende en redenen had om te huilen. En dan hoor ik mezelf dat zeggen en dan denk ik: hmm, nee.”

Ik pleit voor jou! is nu uit, ben je eigenlijk alweer bezig met iets nieuws?
“Ja, twee jaar geleden heb ik het idee al gekregen en vorig jaar heb ik de eerste twee hoofdstukken al geschreven maar toen kwamen er allemaal andere dingen tussendoor. Maar binnenkort ga ik er weer aan beginnen om het dan helemaal af te schrijven. Het verhaal heb ik al wel grotendeels in mijn hoofd want ik heb het idee natuurlijk wel al die tijd al in mijn hoofd zitten.”
Is het niet lastig om twee verhalen tegelijk in je hoofd te hebben voor twee verschillende boeken?
“Nee, eigenlijk niet. Ik moet het niet allebei tegelijk gaan schrijven maar ik kan wel ideeën voor beide boeken in mijn hoofd hebben zonder dat het ingewikkeld wordt. Dan parkeer ik gewoon de ideeën voor het boek dat ik op dat moment niet schrijf en focus ik me verder eerst op het ene boek. Maar de ideeën en personages kunnen zeker naast elkaar bestaan. Er komt trouwens ook nog een kerstnovelle aan!”
Wat maakt Ik pleit voor jou! Anders dan andere feelgood boeken? Wat zijn volgens jou sterke punten van dit boek?
“Sowieso de setting: de advocatenwereld. Een keer geen sabbatical of een hoofdpersonage die in de boekenwereld werkt. Ook leuk, maar ik wilde wel eens iets anders. Janna is heel ambitieus, ze weet heel goed wat ze wil en waar ze naartoe werkt. Ze is een slimme dame, dat vind ik ook wel heel erg leuk. Slimmer dan ik trouwens, als je al die terminologie leest, al die advocatentaal…”

Ja, hoe ben je daar zo in gekomen? Hoe weet je daar zoveel van?
“Een collega van mijn vorige werk, Marianne, is jurist dus zij is proeflezer geweest en heeft mij hier enorm mee geholpen. Dat alles klopt. Ik heb zelf door mijn werk in de hulpverlening wel veel ervaring met vechtscheidingen en hoe zoiets verloopt. (Lachend) ja je haalt je inspiratie overal vandaan! Helaas…
Maar Marianne heeft mij dus enorm geholpen met bijvoorbeeld ook alle mailtjes die voorkomen in het boek. Hoe ze elkaar aanspreken, welke termen ze gebruiken. Dus als Janna en Leo met elkaar in gesprek zijn, ik heb echt niet alle vakjargon zelf bedacht wat zij dan zeggen, daar heb ik hulp bij gehad.
En natuurlijk is dit boek véél grappiger dan de meeste feelgood boeken.”
Ik wilde je serieus ook gaan vragen naar je humor! Ik heb natuurlijk ook op je website rondgekeken en van alles gelezen en in alles wat jij schrijft zit echt bakken met humor. Ben je altijd al zo’n grappenmaker geweest?
“Ja, dat hoort wel bij mij. En het is natuurlijk een hele leuke eigenschap maar het kan ook een valkuil zijn, dat je alles weg lacht. Mijn passie is schrijven maar als ik mensen aan het lachen kan krijgen, daar word ik zo gelukkig van! Dat was tijdens mijn werk in de hulpverlening ook. Als iemand zo in de penarie zit en ik krijg het voor elkaar om ze even te laten lachen, dan vind ik dat echt heel leuk.
En ik lees zelf ook graag boeken die écht grappig zijn. Hou je mond! van Sophie Kinsella is toch wel een favoriet. Die heb ik vaker gelezen, ik vond het ook zó’n grappig verhaal! Dat zit hem niet alleen in stuntelige momenten maar vooral ook in scherpe dialogen en een eerlijk hoofdpersonage waarmee je je verbonden voelt. Wanneer Janna bijvoorbeeld ontdekt dat Leo de advocaat is van de tegenpartij, dat is super gênant maar ook heel erg grappig. Ook hoe hij dan weer reageert. Ik vond het zelf echt ontzettend leuk om te schrijven. Sowieso die spanning die constant tussen Janna en Leo in hangt vond ik geweldig om over te schrijven.”
Ik heb een hele verhaallijn en dan heb ik bedacht hoe het gaat lopen en op een gegeven moment deed één van de hoofdpersonages niet wat ik had bedacht. Toen dacht ik: nou dan schrijf ik daar omheen en dan doe ik dat in de volgende scène. Maar toen deed ze het weer niet!
Marijke Vos
Waren er ook stukken die je moeilijk vond om te schrijven?
“Eigenlijk ging het schrijven heel lekker. Maar wat misschien wel grappig is, ik heb een hele verhaallijn en dan heb ik bedacht hoe het gaat lopen en op een gegeven moment deed één van de hoofdpersonages niet wat ik had bedacht. Toen dacht ik: nou, dan schrijf ik daar omheen en dan doe ik dat in de volgende scène. Maar toen deed ze het weer niet! (Lachend) en toen dacht ik oh… blijkbaar is het dan toch niet de bedoeling dat ze dat gaat doen. Heel vervelend! Dus je personages gaan echt zelf keuzes maken. En dit past eigenlijk ook beter bij haar karakter, maar toch… heel frustrerend dat je personages het soms overnemen.”
Welk beeld had je zelf eigenlijk bij Janna en Leo?
“Leo is wel een beetje té perfect is de conclusie. Maar dat is meestal in een feelgood. Dat is een beetje een Patrick Dempsey, McDreamy uit Grey’s Anatomy. Heel juridisch correct en heel beleefd, een nette vent. Janna, daar heb ik eigenlijk niet echt een duidelijk beeld bij. Toen ik Jill Mansell ontmotte afgelopen najaar gaf zij ook al aan dat ze van de mannelijke personages meestal wel een duidelijk beeld heeft maar van haar vrouwelijke personages eigenlijk niet. Dat heb ik ook wel. Jill Mansell gaf daarbij aan dat ze dat ook prima vond zodat de lezeres ook meer zichzelf in dat plaatje kan zetten en daar ben ik het eigenlijk wel mee eens.”
Hou je mond! van Sophie Kinsella is toch wel een favoriet. Die heb ik vaker gelezen, die vond ik ook zó grappig!
Marijke Vos
En als dit boek verfilmd zou worden, wie zie jij dan graag in de rollen van Janna en Leo?
“In een internationale versie zou ik dus Patrick Dempsey voor me zien. Al wordt hij ook wel wat te oud nu. Dus eigenlijk zoals hij in Grey’s Anatomy was. Voor Janna vind ik het moeilijker. Ik heb natuurlijk zelf al geen duidelijk beeld van haar en ik heb niet zoveel actrices paraat.
Een Nederlandse Janna weet ik wel, Georgina Verbaan! En Frederik Brom als Leo (ook minus een paar jaren). Fredrik speelt in ‘Zwaar verliefd! 2’ en ik reageerde laatst op Chantal van Gastel (de schrijfster op wiens boek deze film gebaseerd is) dat ik Frederik zou kiezen om de rol van Leo te spelen. Chantal reageerde toen met “Ik vind hem heel leuk, hij heeft wat weg van een Nederlandse McDreamy.” Perfect toch!”

Hoe zijn jullie eigenlijk bij de cover van Ik pleit voor jou! gekomen?
Ik heb eerst met HarperCollins (de uitgeverij) zitten brainstormen. Toen kwam de vormgever met een moodboard en dachten mijn redacteur en ik: leuk! Maak er maar wat van! De eerste ontwerpen waren het echter helemaal niet! Dus opnieuw brainstormen en nieuwe ideeën bedenken. En ze had gelijk. Vervolgens kwam de vormgever met wat nu de cover is geworden en waren we allemaal spontaan verliefd.
Wie zijn eigenlijk jouw grote steun geweest tijdens het schrijven?
“Nou Marianne dus. Als ik vastliep en even niet wist hoe iets in elkaar steekt, dan belde ik haar op of liep even langs haar kantoor om het te bespreken. Dat was ook nog zoiets… Ik was een beetje aan het zoeken hoever je mag gaan als advocaten onderling. Er zijn natuurlijk hele strenge regels.
Op mijn werk hadden we twee werkkamers en ik zat in de ene en Marianne zat in de andere kamer met haar stagiaire. En op een gegeven moment liep ik voorbij en toen dacht ik: kunnen ze eigenlijk wel seks hebben? Of mocht dat nou niet? Dus ik liep die werkkamer binnen en ik riep alleen maar: “Geen seks toch?” En zij reageerde met: “Nee, geen seks. Wel zoenen.” Ik deed tevreden de deur dicht en ging weer verder, want ik had mijn antwoord. Blijkbaar zat die stagiaire met open mond te kijken: waar gaat dit over?
Maar Marianne kon dus heel makkelijk mee schakelen tussen werk en meedenken met mijn verhaal. Aan haar heb ik dus wel heel veel steun gehad.
Mijn vriend is natuurlijk sowieso een steun, die laat me ook gewoon lekker schrijven. Mijn ouders steunen me ook, die zijn heel erg trots. Mijn vader deelt ook echt alles op sociale media. Alles wat ik post dat deelt hij en als hij is vergeten dat hij iets al gedeeld heeft dan doet ‘ie het nog een keer. Super lief!
En ja mijn hele omgeving leefde wel mee en waren allemaal een steun, ook mijn collega’s, ik werkte toen ik dit boek schreef natuurlijk nog in loondienst. Die vonden het heel erg leuk dat ik schrijf en verwachtten eigenlijk wel een beetje dat ik de stap naar fulltime schrijven zou gaan maken.”

Ja, was het niet spannend om die stap te nemen? Je vaste baan opzeggen en volledig gaan voor het schrijven?
Ja, mijn laatste werkdag was een week voordat corona losbarstte dus wat een timing ook… een week later ging alles dicht, werd alles afgezegd en vielen de opdrachten weg en toen dacht ik: daar zit je dan, zonder baan. Goed gedaan! Maar goed, het trekt weer redelijk aan en ik moet nog een heel boek schrijven dus wat dat betreft moet ik die tijd ook gewoon gebruiken nu.
Maar die overstap vind ik nog steeds heel spannend, ook al heb ik hem nu gemaakt. Ik ben natuurlijk ook nog tekstschrijver en ghostwriter dus ik neem ook nog allerlei opdrachten aan naast het schrijven aan eigen boeken. Mijn bedoeling is wel om ooit in de toekomst alleen nog maar mijn eigen boeken te hoeven schrijven en zo boekenplanken te vullen met allemaal boeken met mijn naam erop. Dan ben ik echt een gelukkig mens.
Dus ik liep die werkkamer binnen en ik riep alleen maar: “Geen seks toch?” En zij reageerde met: “Nee, geen seks. Wel zoenen.” Ik deed tevreden de deur dicht en ging weer verder, want ik had mijn antwoord.
Marijke Vos
En om mooi af te sluiten, wat wil je je lezers meegeven met je boek?
“Sowieso dus dat ze kunnen lachen en plezier hebben. Als ik zelf een boek van bijvoorbeeld Charlotte de Monchy lees dan vind ik dat leuk en dan geniet ik daarvan en als ik het boek dan dicht sla denk ik: heerlijk! Ik zou willen dat ik hem nog een keer voor het eerst kon lezen.
En er zit een klein moraal in het verhaal en dat is dat je doet waar je echt gelukkig van wordt. En dat je daar dan ook echt voor gaat. En niet alles is te plannen, dat maakt het coronavirus ook maar weer duidelijk. Ik ben echt wel een denker en ook wel een doemdenker en ik heb dus heel lang nagedacht: wanneer ga ik mijn baan opzeggen? Durf ik dat aan? Dat is natuurlijk super spannend, ook omdat je niet weet of je genoeg inkomen gaat hebben. Dat had ik zo zorgvuldig gepland en dan gebeurt dit… Dat is dus de levensles die ik eruit haal. Je kunt nog zo plannen, je hebt niet altijd in de hand hoe het loopt.”